Tellen | Spelregels
figuur 1

De partij hiernaast is afgelopen. Zwart heeft drie witte stenen geslagen en wit één zwarte.
Verder ligt één dode witte steen in het gebied van zwart en liggen twee dode zwarte stenen in het gebied van wit. Stenen zijn dood als ze omsingeld zijn door stenen van de tegenstander en niet meer te redden zijn door er een levende groep van te maken of door ze te verbinden met een andere groep die niet dood is. Deze dode stenen tellen als gevangen stenen en worden bij de gevangen stenen gelegd. Je hoeft dode stenen dus niet eerst te slaan door alle vrijheden op te vullen. Zwart heeft dan 4 gevangen witte stenen en wit heeft 3 gevangen zwarte stenen.

Als de dode stenen verwijderd zijn heeft zwart 20 gebiedspunten en wit 27.
Zwart heeft dus 4 + 20 = 24 punten.
Wit heeft 3 + 27 = 30 punten.
Wit heeft dus de partij gewonnen met 6 punten verschil.

Om het tellen makkelijker te maken kunnen de gevangen stenen in het gebied van de tegenstander gelegd worden. Vervolgens kunnen nog wat stenen worden verschoven, zodat je lege rijen of rechthoeken krijgt. Je ziet dat dan de eindstand is: zwart 17 punten en wit 23. Het verschil blijft 6 punten.

Merk op dat je vooral punten kunt krijgen door veel gebied te maken.
Merk ook op dat een dode steen eigenlijk twee punten is: één voor de gevangen steen en één voor het gebiedspunt.