Klik op A, B of C om het resultaat te zien.
Als zwart voor punt A kiest met zet 1, zijn de twee witte stenen
gevangen. Maar ze hebben nog wel aji, ze hebben nog invloed in het
spel. Wit kan namelijk zet 2 spelen, waarbij hij gebruik maakt van de
twee gevangen (maar nog niet geslagen) stenen. Hierdoor komen de twee
zwarte stenen atari te staan. Nu wordt zwart gedwongen de twee stenen
(die al gevangen waren) te slaan, terwijl wit enkele punten in de hoek
erbij krijgt. Bovendien is na het slaan door zwart wit weer aan de beurt
(voorhand voor wit).
(ga terug)
De stenen vangen door op B te spelen is erg lelijk. Je hebt geleerd in
boek 2 om de stenen naar de rand te drijven, maar nu laat je nog een
opening voor wit. Wit kan niet ontsnappen, maar hij kan later nog eens
op X spelen en dan moet zwart de twee witte stenen slaan om te voorkomen
dat ze ontsnappen. Ook kan wit zet 2 spelen, waarbij hij gebruik maakt
van de twee gevangen (maar nog niet geslagen) stenen. Hierdoor komen
de twee zwarte stenen atari te staan. Nu wordt zwart gedwongen de twee
stenen (die al gevangen waren) te slaan, terwijl wit enkele punten in de
hoek erbij krijgt. Bovendien is na het slaan door zwart wit weer aan de
beurt (voorhand voor wit).
(ga terug)
Spelen op C is de meest efficiënte manier om de twee witte stenen
te vangen. Als wit probeert te ontsnappen met zet 2, vangt zwart alsnog
de stenen met zet 3.
Bovendien dreigt zwart nog een witte steen te vangen met een zet op X.
Als wit deze steen wil redden, moet hij zelf op X spelen en dan is zwart
weer aan de beurt om ergens anders te spelen (voorhand voor zwart).
(ga terug)
Als je stenen van je tegenstander kunt vangen, moet je dat op de meest
efficiënte manier doen, zodat je er het meest profijt van hebt.
Zwart kan in dit voorbeeld de twee witte stenen op drie manieren vangen,
door te spelen op A, B of C. Maar slechts één van de drie
is efficiënt. De andere twee zetten hebben een nadeel.
lees verder...
|